Lichteffecten zijn aanzienlijk minder vermoeiend voor de ogen als het schakelen van lichtbronnen soepel verloopt. In dit geval wordt de levensduur van de bronnen zelf, als gloeilampen als zodanig worden gebruikt, aanzienlijk verlengd.
instructies:
Stap 1
Koop een aanraakgevoelige dimmer op de markt of online veiling. Verwar het niet met een aanraakschakelaar die geen dimmerfunctie heeft. Een apparaat (kant-en-klaar of zelfgemaakt) gemaakt op een K145AP2-microschakeling is ook geschikt. Welke aanraakdimmer je ook kiest, deze zou volgens het volgende algoritme moeten werken: terwijl de sensor wordt vastgehouden, neemt de helderheid geleidelijk toe, vervolgens geleidelijk af, enzovoort totdat de sensor niet langer wordt vastgehouden.
Stap 2
Sluit de dimmer in serie met de lamp aan op het netwerk. Er mag alleen een gloeilamp zonder transformator worden gebruikt en het vermogen ervan mag niet groter zijn dan waarvoor het apparaat is ontworpen. Zorg ervoor dat het precies volgens dit algoritme werkt.
Stap 3
Koppel de regelaar los van het lichtnet. Sluit een weerstand met een waarde van enkele megohm aan tussen een van de klemmen en de sensor, met een vermogen van minimaal een halve watt. Sluit hem weer aan. Raak de sensor deze keer niet aan.
Stap 4
De regelaar moet zich gedragen alsof de sensor continu wordt vastgehouden. Als dit niet het geval is, schakelt u de stroom uit, schakelt u de weerstand die op de sensor is aangesloten van de ene aansluiting van de regelaar naar de andere en schakelt u deze vervolgens weer in. Als dit niet helpt, draai dan de stekker in het stopcontact. Probeer alle vier de combinaties van plug-in-socket-positie en weerstandsverbinding. Schakel bij het opnieuw aansluiten van het apparaat elke keer de stroom naar het apparaat uit.
Stap 5
Nadat de lamp soepel knippert, plaatst u de dimmer in de behuizing, zonder de aansluitingen en de sensor aan te raken.
Stap 6
Als het nodig is om meerdere lampen soepel te laten knipperen, zijn verdere acties afhankelijk van hoe ze de helderheid precies moeten veranderen - synchroon of niet synchroon. Verbind ze in het eerste geval via dezelfde aanraakgevoelige dimmer. Hun totale vermogen mag niet groter zijn dan waarvoor het is ontworpen. Gebruik in het tweede geval afzonderlijke apparaten om elk van de lampen te bedienen, die eerst opnieuw moeten worden gedaan, zoals hierboven beschreven. Gebruik eventueel gekleurde lampen.