Om een digitaal televisiesignaal om te zetten en naar het scherm van een televisieontvanger te verzenden, wordt een speciaal apparaat gebruikt - een ontvanger of decoder. Dergelijke systemen kunnen rechtstreeks worden aangesloten op een antenne, op een kabeltelevisienetwerk en op computernetwerken. De kwaliteit van het beeld en geluid op de TV hangt af van de juiste aansluiting van de ontvanger op de antenne.
instructies:
Stap 1
Gebruik een standaard ingang (zogenaamde F-connector) om het antennesysteem op de ontvanger aan te sluiten. Sommige modellen digitale ontvangers hebben een hoogfrequente uitgang waarmee u een extra analoge ontvanger op dezelfde antenne kunt aansluiten.
Stap 2
Sluit bij gebruik van een ontvanger met twee ingangen twee verschillende antennesystemen aan op elk ontvangstpad. Deze oplossing verbetert de algehele betrouwbaarheid van het systeem en elimineert mogelijke storingen in de signaalontvangst. De opgegeven ontvanger biedt meestal de mogelijkheid om op een harde schijf op te nemen.
Stap 3
Als u een hybride ontvangermodel gebruikt (kabel/satelliet of terrestrisch/satelliet), sluit u de antennesystemen aan op afzonderlijke ontvangstpaden die hun eigen in- en uitgangen hebben.
Stap 4
Nadat u de antenne op de ontvanger hebt aangesloten met een van de volgende methoden, stelt u de basisparameters in met behulp van de software. Selecteer eerst de gewenste LO-frequentie uit de lijst of voer de waarde handmatig in.
Stap 5
Zorg ervoor dat de ontvanger ingebouwde kanaalparameters heeft. In dit geval zijn er geen extra inspanningen nodig om naar kanalen te zoeken. Als de gegenereerde kanaallijsten zich niet in het interne geheugen van het apparaat bevinden, voer dan handmatig afstemmen uit, waarbij u de technische documentatie raadpleegt die bij het apparaat is geleverd.
Stap 6
Pas de antenne aan die op de ontvanger is aangesloten. De nauwkeurigheid van de instelling wordt aangegeven door speciale indicatoren op het display, ontworpen in de vorm van grafische objecten. Dit kunnen balken van variabele lengte zijn of traditionele digitale indicaties. In sommige modellen zijn de parameters Signaalkwaliteit en Signaalsterkte gecombineerd in één indicator.
Stap 7
Controleer bij storingen en storingen in de signaalontvangst nogmaals of de kabels correct zijn aangesloten op de bijbehorende connectoren en of het contact goed vastzit op de aansluitpunten van de systeemelementen. Corrigeer de verbindingstekortkomingen indien nodig. Gebruik geen aanzienlijke fysieke inspanning bij het installeren van de kabel.