Elektromotoren van verschillende ontwerpen verschillen van elkaar in de manier waarop ze een roterend magnetisch veld opwekken. Het circuit voor het inschakelen van de motor, het type stroom en het aantal fasen voor de voeding, evenals het toepassingsgebied ervan, zijn hiervan afhankelijk.
instructies:
Stap 1
De DC-collectormotor heeft twee draden. Als u er een nominale constante spanning op toepast bij een nominale belasting op de as, begint deze te draaien met de snelheid die in het paspoort is aangegeven. Om het te verminderen, verlaagt u de voedingsspanning (maar niet te veel, anders stopt het en kan het doorbranden). Om de snelheid van een dergelijke motor te wijzigen, moet u de polariteit van de voedingsspanning omkeren. Krachtige motoren van dit type kunnen niet onbelast worden ingeschakeld om zelfvernietiging door verhoogde snelheid te voorkomen.
Stap 2
De universele collectormotor kan zowel op gelijk- als wisselspanning werken. De afhankelijkheid van zijn toerental van de voedingsspanning is niet lineair, zoals in de bovenstaande motor, maar wordt uitgedrukt in een complexe curve. Wanneer AC-spanning wordt toegepast, zal deze met dezelfde frequentie roteren als wanneer deze wordt toegepast bij dezelfde belasting, DC-spanning gelijk aan de AC rms-waarde. Bij het voeden met gelijkstroom zal de polariteitsomkering aan de ingang de draairichting van de motor niet veranderen. Het kan worden omgekeerd door de polariteit van de aansluiting van ofwel alleen de stator, ofwel alleen de collector-borstelconstructie te veranderen. Zo'n motor is nog gevoeliger voor overbelasting en onbelast schakelen dan de vorige.
Stap 3
Een asynchrone driefasige elektromotor kan alleen met wisselstroom worden gevoed. Op zijn behuizing worden twee spanningswaarden aangegeven door een breuk: de kleinere is voor inschakelen met een driehoek en de grotere is voor inschakelen met een ster. Aard de motorbehuizing, sluit deze aan op een driefasig netwerk, verbind de wikkelingen met een driehoek of ster, afhankelijk van de waarde van de netspanning, en sluit nergens nul aan. Om zo'n motor om te keren, zet u hem uit, laat u hem volledig tot stilstand komen, keert u twee fasen om en zet u hem weer aan.
Stap 4
Enkelfasige asynchrone motoren zijn onderverdeeld in enkelwikkeling en dubbelwikkeling. In het eerste geval wordt de draairichting bepaald door het ontwerp van de magnetische shunt en kan deze worden gewijzigd in blik. Zo'n motor heeft één wikkeling, waarvoor het voldoende is om verbinding te maken met het netwerk met de spanning en frequentie die op het typeplaatje staan aangegeven. Sluit in een motor met twee wikkelingen een wikkeling met een hoge weerstand rechtstreeks aan op het netwerk en met een kleinere via een condensator (noodzakelijk papier), waarvan de capaciteit en de nominale spanning op de motor worden aangegeven. Om het om te keren, moet u de klemmen van een van de twee wikkelingen omwisselen.