Helikopters en vliegtuigen hebben een metalen lichaam, ze zijn zwaar, maar op de een of andere manier kunnen ze opstijgen en in de lucht bewegen zonder te vallen. De helikopter kan ook boven de grond zweven. Waarom valt hij niet? Het draait allemaal om de wetten van de aerodynamica, volgens welke deze vliegtuigen zijn ontworpen.
Het luchtmedium is niet iets dichts en stationairs, zodat de metalen structuur van het vliegtuig erop kan leunen. Maar het kan fungeren als intermediair tussen het zwaartekrachtsveld van de aarde, dat voorkomt dat objecten in de lucht stijgen, en deze objecten zelf. Dit wordt op de volgende manier bereikt: met behulp van een schroef creëert de helikoptermotor een zone van verminderde druk boven het lichaam, zodat de luchtdeeltjes die zich onder de helikopter bevinden, deze als het ware omhoog duwen en dwingen om te blijven in de lucht. Het blijkt dat het zwaartekrachtveld een luchtkussen vormt onder de helikopter. Hoe hoger het vliegtuig stijgt, hoe minder de luchtdichtheid wordt, naarmate de zwaartekracht afneemt. Het lijkt erop dat de helikopter met minder inspanning moet opstijgen, maar in werkelijkheid wordt, zodra de steun op het zwaartekrachtsveld verzwakt, het plafond bereikt van de hoogte die de helikopter kan beklimmen. Precies hetzelfde principe wordt gebruikt door andere vliegtuigen, waaronder vliegtuigen, waarvan de vleugels zo zijn ontworpen dat de luchtstroom ze ondersteunt. De motoren creëren een gebied met verminderde druk waarin het vliegtuig beweegt. Zelfs vogels en insecten gebruiken vergelijkbare technieken tijdens het vliegen. Ze klappen snel met hun vleugels, verminderen de dichtheid van de lucht boven hen, stijgen op en dan nemen hun vleugels een zodanige positie in dat de luchtstroom de vogel ondersteunt en voorkomt dat hij valt. Maar er zijn ook dergelijke apparaten die in luchtloze ruimte kunnen vliegen, bijvoorbeeld raketten. Hoe doen ze dat? Het feit is dat ze in zichzelf niet alleen de brandstof bevatten die nodig is voor de vlucht, maar ook een oxidatiemiddel, zonder welke de motor niet zal werken. De straalstroom bestaat uit gas, waaruit een gaskussen wordt gevormd, waardoor het kan interageren met het zwaartekrachtsveld. Daarop rust de raket, waarna het kussen onmiddellijk oplost in het kosmische vacuüm.