Als je een DSLR-camera hebt gekocht, betekent dit niet dat je foto's in een oogwenk professioneel worden. Om goede foto's te maken, moet je leren omgaan met je DSLR. Je moet de basisconcepten leren. Oefen met het wijzigen van camera-instellingen en het verkennen van de relatie tussen opnameomstandigheden, camera-instellingen en het resultaat dat u krijgt.
instructies:
Stap 1
Om een goede foto te maken, moet je rekening houden met de verlichting van je onderwerp. Afhankelijk van deze indicator moet u de ISO (lichtgevoeligheid) van de camera instellen. Bij zonnig weer of bij gebruik van goede verlichting is het beter om de waarde te verlagen naar 100 of 200. Bij somber weer of in de schemering moet het worden verhoogd tot 400, en 's avonds,' s nachts, bij een concert, in een club - tot 800 of hoger. Hoe hoger de ISO, hoe meer digitale ruis er in de foto's verschijnt. Bovendien zullen hoge ISO-waarden bij fel licht ertoe leiden dat het frame hopeloos verwend wordt. Het is ook belangrijk om te onthouden dat als u een flitser gebruikt, de gevoeligheid ook moet worden teruggebracht tot 100-200.
Stap 2
Laten we nu verder gaan met het instellen van de bb, d.w.z. witbalans. Deze instelling helpt de camera kleuren correct te herkennen en weer te geven. Verschillende soorten verlichting geven immers totaal verschillende foto's. Een conventionele gloeilamp zorgt er bijvoorbeeld voor dat alle kleuren geel lijken. Door de gloeilamp bb in te stellen om de kleurtemperatuur in evenwicht te brengen en de kleuren natuurlijker te maken, wordt meer blauw toegevoegd en wordt de gele verlichting van de lamp geneutraliseerd. Probeer buiten te fotograferen met verschillende bb-instellingen bij ander weer, binnen met verschillende belichting. Vergelijk de resultaten.
Stap 3
In verschillende situaties moet u de mogelijkheden van het diafragma goed gebruiken. Dit is in wezen een gat in de lens. Het kan worden geopend en gesloten door de lichtstroom te regelen. Dienovereenkomstig, hoe meer u het opent, hoe helderder de foto is, en vice versa. Naast het doorlaten van licht heeft het diafragma nog een andere belangrijke functie: het stelt je in staat de scherptediepte (scherptediepte) aan te passen. Het openen van het diafragma vervaagt alles buiten het focusgebied. Een gesloten diafragma daarentegen maakt het hele beeld even scherp.
Stap 4
Het is ook belangrijk om de belichting correct in te kunnen stellen. Het hangt ervan af of het frame helder of wazig is, of het statisch of dynamisch is. Bij een korte sluitertijd bevriest het beeld. Hoe sneller het onderwerp beweegt, hoe sneller de sluitertijd moet zijn.
Stap 5
's Avonds valt er heel weinig licht op het diafragma en met een korte sluitertijd krijgen we geen resultaat. Voor betere details moeten langere sluitertijden worden gebruikt. Het is belangrijk om een statief of een andere stevige basis voor de camera te gebruiken, aangezien de camera zelfs de kleinste bewegingen tijdens de belichtingstijd zal opnemen. Aan de andere kant kan het fotograferen van bewegende onderwerpen met lange sluitertijden ook zeer interessante resultaten opleveren. Zo ziet een wateropname met een korte sluitertijd er scherp uit, sonore, spatten zijn duidelijk zichtbaar. Maar als je het fotografeert, maar met een lange belichtingstijd, dan zal het water op de foto vloeiend, glad zijn, als zijde, de stromen zullen eruitzien als zilveren draden.
Stap 6
Alle belangrijkste dingen die je moet weten over je spiegelreflexcamera lees je in de handleiding die altijd op het toestel zit. Elk model heeft zijn eigen trucs en functies. Alleen door de aard van uw camera goed te kennen, leert u hoe u echt waardevolle foto's kunt maken.